Dit vogeltje uit het oude Egypte intrigeert mij. Afgelopen vrijdag zag ik het weer even in het Oudheidkundig Museum in Leiden. De oude Egyptenaren kenden een rijke en fascinerende dodencultuur. Het zielenvogeltje Ba werd meegegeven in het graf en kreeg het gezicht van de overledene. De Egyptenaren geloofden dat de ziel zo overdag uit het graf kon vliegen om geliefden te kunnen bezoeken en troost te brengen. 's Nachts moest het vogeltje weer terugkeren in het lichaam van de dode. Dat lichaam was belangrijk en werd goed geconserveerd en gebalsemd.

Ook gaven zij de doden schepen mee, zodat zij konden reizen. Enerzijds om net als tijdens het aardse leven vertrouwde plaatsen te kunnen bezoeken, anderzijds om te kunnen reizen door het dodenrijk.

Na zonsondergang voer de dode in de bark van de zonnegod door de onderwereld. In elk van de twaalf nachturen dreigden er gevaren. Ze staan beschreven in het boek Amdoeat: "dat wat in de onderwereld is". Om 's ochtends weer op te komen moest de zonnegod beschermd worden. Aan de oostelijke horizon hielp Osiris hem om de onderwereld te verlaten en de hemel weer te bereiken. Daar voer de zonnegod overdag met de dode in het licht. Deze reis herhaalde zich dag en nacht en symboliseerde de cyclus van leven en dood.

Het zijn inspirerende verhalen en fascinerende rituelen uit een eeuwenoude cultuur met een hele rijke beeldtaal. Na een bezoekje in Leiden ben ik weer helemaal opgeladen. Een mooi gegeven om misschien iets mee te gaan doen in de toekomst: een zielenvogeltje maken dat je bij je draagt zodat je zieltje niet zal verdwalen tijdens je dromen.