Een paar maanden terug hielp ik een goede vriend met het uitruimen van het ouderlijk huis. De oude man was 98 geworden. Het huis werd onttakeld, de kasten werden leeggeruimd, de familie reed talloze keren met een boedelbak naar de Snuffelmug. In de kaalgetrokken woning stond als één van de allerlaatste dingen een ontstemde piano met daarnaast een grote stapel vergeelde bladmuziek. "Als er nog wat voor je bijzit, neem het dan mee, Hiek". We bladerden door de muziek en speelden een paar laatste deunen tussen de ketsende muren. Een lichaam is als een huis. Als de dood is ingetreden moet je het verlaten.

Een gedicht, “Requiem”:

bleef wat hangen in het sleepvoetende huis
om een uur te sterven met een oude vriend
rook er licht naar de oorlog die ongemerkt
was gaan liggen maar de hoge piano
stond er nog met al haar
tien stijve vingers

nog amper ademen, vrachten verhalen
verzwijgen. het was de maag, het haperende
hart, het waren de rennende kinderen, daar
buiten op straat, een step vergeten, de hoge
blauwe bal die over de heg vloog
waar bleef hij toch

de bomen zetten hun tanden in de nacht, die
als een druppel leven van zijn lippen vloeide: wat
hebben we gelachen, had nog zo graag naar
Wenen gewild, en: oude vrienden
sterven niet. maar dat laatste heb ik
niet meer gehoord

Gedicht: Jabik Veenbaas; uit: De zon, het smalle bed, mijn lichaam

Titel beeld: Requiem

Materiaal: brons & bergkristal

Oplage: unica

© Foto's:  Betty van Engelen